Zoals u wellicht weet staat het invoeren van HV3 in ons verkiezingsprogramma. Dit vinden wij niet zomaar. Wij hebben gemerkt dat binnen ons Breda de behoefte aan deze zorg daadwerkelijk aanwezig is. Wij vinden het als LPF Breda enorm belangrijk dat elke Bredanaar de juiste zorg krijgt als daar behoefte aan is. Momenteel kent Breda twee indicaties voor de huishoudelijke hulp, te weten HV1 (Huishoudelijke hulp) en HV2 (Huishoudelijke verzorging). Een HV3-indicatie echter ontbreekt in onze gemeente. Deze indicatie maakt het mogelijk dat mensen die huishoudelijke hulp krijgen ook de ruimte krijgen voor extra begeleiding. Dit ontzorgt de werkdruk bij maatschappelijk werkers en vergroot de kans op signalering van problematisch gedrag zodat hier tijdig en deskundig op kan worden gehandeld.
Tijdens de beeldvormende en oordeelsvormende sessies op 9 juni en 15 juni bij de bespreking van de jaarrekening bij het thema Vitaal en Sociaal heeft ons burgerraadslid Carlo van Remortel diverse malen het belang van HV3 in Breda weten te duiden en hierbij een sterk standpunt ingenomen. Tijdens de beeldvorming heeft Carlo van Remortel kritische vragen gesteld aan de wethouder over het ontbreken van HV3 in het voorliggende veld.
Carlo van Remortel: “Vorige week gaf de wethouder aan dat het voorliggende veld voldoende hulp biedt en handvatten heeft voor mensen met een specifieke zorgvraag. Maar mensen die in aanmerking zouden komen voor een HV3 indicatie zijn vaak mensen die niet in staat zijn, of niet welwillend zijn, om zelf op zoek te gaan naar de handvatten die geboden worden vanuit dit veld. Veel van deze mensen hebben geen eigen netwerk. De thuiszorgmedewerker is in sommige gevallen het enige sociale contact. Graag zou de fractie van de wethouder een toezegging krijgen dat de HV3 indicatie behouden blijft. Indien dit niet het geval is, is de fractie voornemens hier een motie over in te dienen.”
“Wethouder van Drunen: Ik heb veel bijdragen gehoord inzake HV3 en proeft daar ook een aantal misvattingen in. We hebben geen HV3, er is onderzocht of invoering daarvan oplossingen zou bieden en daar is middels een raadsbrief een terugkoppeling over geweest. HV3 houdt in dat de huishoudelijke hulp ook lichte begeleiding kan bieden. We bieden huishoudelijke hulp en we bieden ook vormen van lichte begeleiding. Het onderzoek laat zien dat HV3 geen meerwaarde heeft. Middels de lichte begeleiding via een zorgaanbieder kan dit juist in het voorliggend veld worden opgevangen. Beweging naar de voorkant zou een oplossing kunnen bieden. Het onderzoek is gedaan vanuit een beheersmaatregel om te kijken of HV3 zou kunnen leiden tot een kostenbesparing. Dit blijkt niet het geval te zijn, daarom heeft dit geen meerwaarde. Ook inhoudelijk heeft dit geen meerwaarde want huishoudelijke hulp en lichte begeleiding via het voorliggende veld is echt een betere vorm van ondersteuning.”
Carlo van Remortel:”Is de wethouder zich ervan bewust dat HV1 en HV2 zorgmedewerkers eigenlijk al taken HV3 taken op zich nemen? Zij zijn daar dan niet voor verzekerd of aangesteld. Het invoeren van HV3 zou ervoor zorgen dat de medewerker de waardering en de handvatten krijgt om die hulp te gaan bieden.”
Welnu, er was dus onderzoek gedaan. Daar waren wij als LPF Breda , wellicht net als u, natuurlijk ontzettend benieuwd naar. Na het doornemen van de aan ons toegestuurde documenten werd al snel duidelijk dat we hier in geen enkel opzicht konden spreken van een “onderzoek”, maar hooguit van een globale “voorstudie”. Er waren namelijk middels een paar memo’s, een export uit het systeem en wat telefoontjes hier en daar gedurende een kort tijdsbestek wat gegevens naar voren getoverd die de behoefte aan HV3 zouden moeten duiden.
Bovendien was er slechts getoetst op de zorgvraag bij 2 van de 11 Bredase wijken, en geen enkele van onze dorpen was hierin meegenomen. Dit kunnen wij dus onmogelijk serieus nemen als een echt onderzoek. Dit tot grote ontevredenheid van burgerraadslid Carlo van Remortel en een motie, waarin het college wordt opgeroepen om een uitgebreid onderzoek te doen, over een brede tijdsperiode en over de gehele gemeente Breda, was dan ook evident. Immers, als dit soort “voorstudies” afdoende zouden zijn voor verantwoordelijke besluitvorming en solide beleid dan kunnen we net zo goed stoppen met onderzoeken doen.
Gisteren, 24 juni hebben wij als LPF Breda bij de debatraad deze motie ingediend die mede-ondertekend en ingediend werd door SP Breda en Forum voor Democratie, waarvoor dank. Hier heeft fractievoorzitter Iwan Dienjes in de 1e termijn namens LPF Breda, nogmaals het belang van HV3 binnen onze gemeente onderstreept, waarom het vermeende “onderzoek” niet serieus kan worden genomen en dat wij middels deze motie een uitgebreid onderzoek wensen zodat er een weloverwogen oordeel kan worden geveld op basis van een onderzoeksresultaat wat representatief is voor de werkelijkheid. Tijdens de 2e termijn werd al snel duidelijk dat de motie het naar alle waarschijnlijk niet zou halen. Zowel de coalitiepartijen als D66 menen dat globale onderzoeken met halve resultaten voldoende zijn. Iwan Dienjes verwonderde zich hier ook terecht over deze ontwikkeling in het debat.
“Ik hoop dat deze eerste symptomen van feitenfobie geen tendens wordt in de toekomst”
Bij de hoofdelijke stemming over deze motie werd deze gesteund door de gehele oppositie, waaronder de mede-indieners met steun van Partij voor de Dieren, 50 Plus en Breda beslist. Helaas ging de motie het zoals verwacht met 8 stemmen voor en 30 tegen, niet halen. Aan de andere kantg was het hiermee zeer duidelijk te zien hoe we omgaan met onderzoeksgegevens en hoe we als raad kennelijk naar de mensen kijken die deze hulp nodig hebben en naar onze HV-medewerkers die deze taken onbetaald en onverzekerd uitvoeren.