Geacht college,
Allereerst bedankt voor de beantwoording van mijn vragen aangaande dit onderwerp die ik 22 mei jl. heb gesteld. Echter, de beantwoording (van 28 juni jl.) leidt onherroepelijk tot vervolgvragen, welke ik hieronder heb uiteengezet. Gezien het bilaterale karakter van de mondkapjesdeal tussen de gemeente Breda en Yangzhou lijkt het erop dat de zusterrelatie tussen beide steden een sterk onafhankelijk karakter heeft. Immers, Breda maakt afspraken met Yangzhou zonder dat er mededinging is vanuit de provincie of andere Nederlandse steden.
- Erkent het college dat de stedenband met Yangzhou op zichzelf staat en dat bij de evaluatie of opzegging hiervan geen rekening gehouden hoeft te worden met andere stedenbanden?
- Zo nee, waarom niet?
Het college erkent op de hoogte te zijn van “de signalen en de discussie over schending van de mensenrechten in Xinjiang”. Ook wordt erkend dat de Chinese Communistische Partij al het beleid vaststelt en uitvoert. Vertegenwoordigers van deze partij zijn in het verleden gastheer geweest van de bezoekende Bredase delegaties.
- Zijn de genoemde signalen voldoende om een spoedige herziening van de stedenband in te plannen?
- Zo ja, heeft dit al plaatsgevonden of wanneer gaat dit gebeuren?
Zo niet, dan kan helaas geconcludeerd worden dat de signalen over de mensenrechtenschendingen niet serieus genomen worden. Immers, het blijft dan voor Breda beperkt tot een papieren werkelijkheid waar geen actie op volgt.
In de beantwoording van mijn eerdere vragen claimt de gemeente middels het Inkoop- & Aanbestedingsbeleid partijen te weren die zich schuldig maken aan kinderarbeid, dwangarbeid en discriminatie van werknemers. Ook wordt gezegd dat sociale misstanden worden verbannen door het door Breda ondertekende Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI).
Wat LPF Breda vooral vaststelt is dat er geen kennis is over de herkomst van maar liefst 20.000 door Yangzhou ontvangen mondkapjes!
- Hoe rijmt het college de claim dat sociale misstanden worden verbannen door het MVI en Inkoop- & Aanbestedingsbeleid enerzijds en het niet weten van de herkomst van de 20.000 ontvangen mondkapjes anderzijds?
- Is het college bekend met de signalen dat mondkapjes mogelijk vervaardigd zijn door Oeigoeren onder dwang?
- Maakt het college werk van het achterhalen van de herkomst van de 20.000 chirurgische mondkapjes? Zo ja, hoe?
Ook is in de beantwoording van 28 juni benoemd dat er geen volgend bezoek aan Yangzhou gepland staat. Tevens zullen mensenrechten besproken worden “opgepakt wanneer ontmoeten en reizen weer mogelijk is”. Gezien de ontwikkelingen in China – aanhoudende lockdowns – lijkt hier momenteel nauwelijks sprake van.
- Staat er een bezoek gepland met vertegenwoordigers van Yangzhou? Zo ja, kan dan bevestigd worden dat de mensenrechtenkwestie besproken gaat worden?
- Zo nee, wat is – gegeven dat er geen ontmoetingen plaatsvinden – momenteel de waarde van de stedenband?
- Is het college het met LPF Breda eens dat mensenrechten bij uitstek een kwestie is die niet beperkt moet worden door gebrek aan fysieke ontmoetingen, maar juist – fysiek of digitaal – zo snel mogelijk besproken dient te worden?
- Erkent het college dat de slachtoffers van het Chinese regime niet de luxe hebben te wachten op beschikbaarheid in de agenda van de Bredase delegatie en dat urgentie op alle bestuurlijke niveaus is vereist?
In het geval dat er geen (fysiek of digitale) ontmoeting gepland staat, geeft het eens te meer aan dat de stedenband geen intrinsieke waarde heeft als het gaat om de mensenrechtenkwestie. LPF Breda pleit daarom nogmaals voor het opzeggen van de stedenband tussen Breda en Yangzhou. Bilateraal als het kan, unilateraal als het moet.
Een goed signaal is ook dat uit de beantwoording van 28 juni jl. blijkt dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken openstaat voor het bespreken van opties in het geval van het verbreken van een zusterrelatie. Hieruit kan worden afgeleid dat het ministerie serieus rekening houdt met dit scenario. Nu vragen we graag het stadsbestuur van Breda hier navolging aan te geven.
In november 2021 is door Lijst Pim Fortuyn Breda een rapport over Yangzhou aangeboden aan het college, zoals ook in de eerste set vragen aangegeven. Hierop is geen inhoudelijk antwoord gegeven. Daarom stel ik de vraag graag nogmaals:
- Tot welke analyse en conclusies komt het college na kennisneming van het rapport?
LPF Breda maakt zich naast voornamelijk de mensenrechtenschendingen ook ernstige zorgen over de Chinese wetenschapsspionage in Nederlandse onderwijsinstellingen. Voor ons is dat duidelijk een breuk in het vertrouwen, vanuit het Chinese regime jegens ons onderwijssysteem en de overheid. Het continueren van de stedenband met Yangzhou is daarmee ook het tolereren van het misbruik van ons vertrouwen.
Eerder is door het college gesteld dat zij inzake de Chinese wetenschapsspionage worden geadviseerd door het Loket Kennisveiligheid van de Rijksoverheid, via het Informatie- en Contactpunt.
- Wat was het advies?
- Heeft het college ook een onafhankelijke mening?
- Zo ja, deelt het college de mening dat deze ontdekking van spionage duidt op het misbruik van vertrouwen van Nederlandse (academische) onderwijsinstellingen?
Het college heeft laten weten dat “de stedenband tussen Breda en Yangzhou berust op vertrouwen en samenwerking. In de contacten en projecten is dit vertrouwen nog nooit beschaamd.”
- Geeft het college hiermee aan dat het misbruik van vertrouwen in de wetenschapssfeer irrelevant is voor de beoordeling van de stedenband?
- Zo ja, waarom?
Ook leidt het recente, op 31 augustus jl. gepubliceerde, VN-rapport1 (van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten) tot vragen. Het rapport is het resultaat van een 5 jaar durend onderzoek naar de misstanden in de provincie Xinjiang. De conclusies zijn zeer ernstig en gaat alle perken te buiten.
- Heeft het college kennis genomen van de ernstige conclusies van het VN-rapport?
- Zo ja, wat is de visie van het college hierop en in welke mate ligt hier een verantwoordelijkheid met betrekking tot de bestaande stedenband?
LPF Breda wil ervoor waken dat we ten onder gaan aan ‘goede bedoelingen’, terwijl we ons veel beter kunnen richten op duurzame relaties met gelijkgestemde steden, samenwerken en leren van stadsbesturen die minimaal onze kernwaarden delen. Laat het stadsbestuur van Breda de daad bij het woord voegen en daadwerkelijk een sterk signaal afgeven naar alle slachtoffers van het Chinese Communistische regime door de stedenband met het misdadige Yangzhou zo snel mogelijk stop te zetten.
Het stadsbestuur wil graag een evaluatiemoment inplannen in 2023, maar dat duurt voor LPF Breda te lang. De mensenrechtenkwestie, de wetenschapsspionage, het misbruik van vertrouwen en de genocide die er plaatsvindt, zou ons toch moeten dwingen tot meer haast.
Vanwege de urgentie en belang van dit onderwerp is er ook een bespreeknotitie door ons opgesteld, zodat we spoedig deze kwestie in een sessie kunnen behandelen.
In afwachting van uw reactie,
Jaco Hurynovich-Verstappen
LPF Breda